· 

Broenk ien Eèsjde

Terwijl Karin vertelt, ziet ze vanuit haar ooghoeken hoe Fawad afwezig door het raam naar buiten kijkt. Het lukt hem net niet om zijn tranen binnen te houden. Gelukkig let er verder niemand op hem. Dat is geen verrassing. Zo stil als Fawad is, zo uitgelaten zijn zijn klasgenoten van groep 5 van Basisschool De Appelboom in Eijsden. Ze gillen door elkaar en letten niet op Fawad. De lente is gearriveerd, Pasen is al weer achter de rug en nog even dan is het Pinksteren. Dat betekent maar een ding: de Bronk komt er weer aan. Goed begin. Juf Karin heeft het druk met de voorbereidingen voor de Sacramentsprocessie,  de start van de Bronk en de feesten. Elk jaar is dat weer een heel gepuzzel. En omdat de kinderen in groep 5 de betekenis van de Bronk beginnen te begrijpen, zal ze de achtergronden van de traditie moeten uitleggen en dat kost dus extra tijd. Waar moet ze die vandaan halen? Ze wil net verder gaan met het verhaal als ze merkt dat Fawad toch wel opmerkelijk stil en afwezig is. Hij is in zijn normale doen al niet haantje de voorste, maar nu sluit hij zich helemaal af. 

Ze maakt zich zorgen om hem en besluit hem na schooltijd even bij haar te roepen. Dan gaat ze verder met het vertellen van het verhaal achter de Bronk en de betekenis van de Processie. Karin kan boeiend vertellen en de kinderen luisteren nu dan ook ademloos als ze vertelt over de Bielemannen, mannen met lange baarden die met hun bijlen alle obstakels uit de weg moeten ruimen, zodat meneer pastoor niet met de monstrans gaat struikelen. “Wat is een monstrans?”, vraagt Jean. “Een monstrans is een mooie houder waar een hostie in bewaard wordt. En wat een hostie is weten jullie nog wel, toch?”, vraagt Karin. Alle kinderen op een na knikken instemmend. Ze hebben vorig jaar hun heilige communie gedaan en toen voor de eerste keer een hostie mogen proeven. Fawad kijkt verloren. Ze vertelt verder over de twee harmonieën die de muziek verzorgen. Elk jaar loopt een van de twee als eerste in de Processie. Om de beurt, dan krijgen ze geen ruzie. Alle kinderen van de school mogen per klas meelopen. Mooi verkleed, de kinderen van de ene klas met een boek, de andere met een kruisbeeld in de hand. Na de Processie en de heilige mis, begint het feest pas echt. De ogen van juf Karin – een geboren en getogen Eijsdense – beginnen te glimmen……”dan gaan we dansen. En niet zo maar dansen, maar we gaan de Cramignon dansen, met zijn allen in een lange rij, hand in hand. De Cramignon wordt daarom een reidans genoemd”. Even is ze terug in haar eigen kindertijd. Dan bedenkt ze dat het over een jaar of drie nog vroeg genoeg is om uit te leggen waarom reidans met een korte ei moet worden geschreven. Trouwens, er moet vandaag ook nog gerekend worden. Toetsen houden geen rekening met tradities. 

De bel gaat en de kinderen stormen naar buiten. Karin vraagt Fawad even te blijven. Ze schenkt voor zichzelf een kop thee in en slikt een paar keer voor ze de juiste toon gevonden heeft. Fawad, een jongetje van 9 zit sinds begin van het schooljaar op de Appelboom in groep 5 en heeft het moeilijk. Karin weet dat hij met zijn vader en moeder en babyzusje Mariam in Eijsden is komen wonen. Bij het intakegesprek heeft zijn vader verteld dat ze eindelijk  een permanente verblijfsvergunning hebben gekregen. Maar voor Fawad is de overgang groot. In de eerste weken heeft Karin beetje bij beetje zijn verhaal uit hem kunnen lospeuteren. Eerst was er de angst voor en terreur door de Taliban in Afghanistan, dan de verveling in het overvolle azielzoekerscentrum in Ter Apel en na drie jaar onzekerheid over de verblijfsvergunning dan eindelijk naar een eigen huisje in het diepe katholieke Zuiden. Fawad is een slimme, serieuze, maar teruggetrokken jongen. Karin heeft een zwak voor hem. Zijn geschiedenis maakt dat hij weinig van zichzelf durft te laten zien. En als hij dan de stap zet en een keer wil afspreken met een klasgenootje, krijgt hij te horen dat hij ‘ginne van us’ is. Ook zonder het plaatselijke dialect te spreken, begrijpt hij dat ze zeggen dat hij er niet bij hoort. Karin ziet het te vaak gebeuren op het schoolplein en telkens doet het ook haar pijn. “Wil je vertellen wat je dwars zit?”, vraagt Karin. Fawad kijkt naar de grond, hij trilt. “Vertel maar”, moedigt Karin hem aan. Heel voorzichtig komt Fawad los. Hij vertelt dat zijn vader hem verboden heeft mee te lopen in de Processie. “Ik mag niet van papa. Maar ik wil er zo graag bijhoren, en als, en als….ik niet mee mag lopen dan krijg ik nooit vriendjes”, stamelt Fawad. Karin slaat haar arm om het frêle lijfje van het jongetje, te mager, te gespannen, te gekwetst en belooft met zijn ouders te gaan praten.  Ze bedenkt dat dat nog een hele klus wordt omdat vader niet bijster goed Nederlands spreekt. Hopelijk kan en mag zijn moeder tolken en zo samen met Fawad de taalbarrière slechten. Karin heeft een keer met Zarmina, Fawad’s moeder, gesproken en anders dan zijn vader, gelooft Zarmina niet meer in een mogelijkheid om veilig naar Afghanistan terug te keren. Zij heeft zich dan ook vol overgave gefocust op het leren van de Nederlandse taal en het ontdekken van de cultuur. Met een begin van een glimlach op zijn gezicht loopt Fawad naar huis. Karin stapt op haar beurt de kamer van haar directeur binnen. Ze wil met hem sparren over de vraag hoe ze dit probleem het beste kan aanvliegen. En in die kamer gebeurt iets dat ze totaal niet voorzien heeft. 

Karin is nog niet halverwege haar verhaal als de directeur zo snel uit zijn stoel opspringt, dat die met een harde klap omvalt. Zijn stem op tien centimeter afstand, blaast Karin bijna omver. Ze kan zijn adem ruiken. Of ze wel goed bij haar hoofd is om Fawad überhaupt in te willen delen. Nee, hij heeft er zelf echt niets op tegen dat een moslim in de Processie mee loopt, maar hij weet zeker dat het helemaal niet goed gaat vallen bij de mensen in het dorp. Enige xenofobie is hen namelijk niet vreemd. Dat weet Karin toch ook wel. De kosten van de Processie worden door de gemeenschap gedragen en die bijdrage zou door haar actie wel eens weg kunnen vallen. Een moslimjongetje bij de belangrijkste katholieke gebeurtenis van het jaar, dat is niet een, niet twee, maar wel drie bruggen te ver. Er komt niets van in. Hij trilt van woede. Dat is de tweede vandaag die ik zie trillen, maar dan vanwege wel heel verschillende onderliggende emoties, denkt Karin nog, voor ze stomverbaasd en lamgeslagen naar de deur snelt. In plaats van een begin van een oplossing, heeft ze er een groot probleem bij.

In een trance kijkt ze het werk van de kinderen na en bereidt de lessen van morgen voor. Ze hoopt dat Fawad goed is thuisgekomen. Gelukkig heeft hij geen weet van wat zich in de directeurskamer heeft afgespeeld. Ze heeft hem op het hart gedrukt al wel aan zijn moeder, maar nog niet aan zijn vader te vertellen dat ze morgenavond langs komt om te praten over de Processie. Karin hoopt dat Zarmina een uitweg weet. Afwachten maar. Ze gaat naar huis. 

Karin heeft de hele nacht wakker gelegen. Ze krijgt de gedachten in haar hoofd niet stil. Ze heeft echt nooit iets gemerkt van xenofobie in het dorp. Zeker, ze weet ook wel dat ze hechten aan hun tradities en geloof, maar toch staat meestal iedereen klaar om andersdenkenden en andersgelovigen bij te staan. Ze draait zich zuchtend nog eens op haar andere zij. Uiteindelijk valt ze in slaap en ze schrikt als de wekker gaat. Nog steeds verbijsterd, vertelt ze tijdens het ontbijt het hele verhaal aan haar vriend. Al pratend kantelt haar beeld elke minuut. “Ik weet zeker dat de directeur er naast zit met zijn aanname dat de gemeenschap het niet zal accepteren”, zegt ze ferm, meer nog om zichzelf dan om haar vriend te overtuigen. Maar het volgende moment vreest ze weer het ergste. Haar vriend mompelt dat blijven twijfelen Fawad niet gaat helpen. Na drie koppen koffie neemt ze een beslissing. Ze zal en moet zelf achterhalen wat de Eijsdense gemeenschap vindt en besluit dezelfde dag haar licht op te steken bij vrienden en buren van haar ouders die in het historisch centrum van het dorp wonen. Zo kan ze de stemming peilen onder de autochtone bevolking. Een soort van mini-enquête. 

Iets minder boos stapt ze op de fiets. Ze bedenkt dat ze afhankelijk van wat uit haar enquête zal komen, snel vervolgstappen zal moeten zetten. Nog maar twee en een halve week en dan is de Bronk. Maar een ding staat voor haar vast. Als de directeur gelijk blijkt te hebben, dan heeft ze in het dorp, ook al is ze er geboren en opgegroeid niets meer te zoeken. Ze kan niet leven met de gedachte dat in haar dorp, op haar school, een klein jongetje wordt buitengesloten vanwege zijn geloof. 










Reactie schrijven

Commentaren: 1
  • #1

    Ineke Segers (zaterdag, 21 september 2019 20:20)

    Ik ben benieuwd hoe het afloopt ;-) Heb nu een aantal verhalen van je gelezen en vind ze veelal van t begin tot t eind boeiend en supergoed geschreven. Erg leuk Marijke!!